PhD, gedachten over carrière
P H D....
Het voelt nog als de dag van gisteren dat die 3 letters stonden voor iets wat ik niet per se ambieerde. Dat ik het zag als iets wat alleen die ene enkeling ging doen. Die uitverkorene die slim en vooral ambitieus genoeg is om diens carrière in academia te vervolgen. Ik had nooit kunnen geloven dat ikzelf een van die mensen zou zijn.
Toch grappig om te zien hoe je kijk op je eigen carrière over je leven heen verandert. Al vanaf jongs af aan wordt ons gevraagd wat we later willen worden, en daarmee doet je carrière zich zijn intrede in je leven. Vanaf dat moment denk je na over wat je na je schooltijd wilt doen. Iedere keer waneer je weer een bladzijde van een vriendenboekje invult en die ene vraag moet beantwoorden: 'Wat wil je later worden?'. Mijn antwoord op die vraag was steevast boerin.En naarmate ik ouder werd veranderde dat in dierenarts. Tot op het moment dat ik de keuze had om ook echt de opleiding tot dierenarts te gaan volgen na de middelbare school.
Toen ben ik toch in een andere boot gesprongen en is mijn kijk op mijn carrière voorgoed veranderd. Vanaf dat moment wist ik niet meer zo goed wat ik nu eigenlijk wilde worden (gelukkig was de tijd om vriendenboekjes in te vullen toen ook voorbij). Ik leerde dat het scala aan beroepen veel en veel breder is dan ik van tevoren had kunnen dromen. En dat er ontelbare eindpunten zijn en carrièrepaden zijn die je onderweg kunt bewandelen. Echter, met iedere stap die je zet en keuze die je maakt wordt het aantal mogelijkheden steeds een beetje kleiner. Vanaf dat moment ben ik mijn carrière ook zo gaan inzien. Er is geen ultiem doel, geen eindstreep. Er is alleen het pad, naar het ongekende, waarop iedere stap gevolgen heeft voor de mogelijkheden verderop.
Toch dacht ik niet per se heel hard na over die stappen die ik zette en zocht vaak het pad van de minste weerstand op, bij het gebrek aan een uitgesproken passie. Wel wilde ik altijd het hoogst haalbare doen op een zo tijdsefficiënt mogelijke manier. Terugkijkend op die strategie verbaasd het me dan ook niet dat ik nu aan de andere kant van de wereld ben beland voor een PhD. Wat me wel verbaasd is dat het onderwerp van die PhD een mariene plant is. Ja, ze zijn goed voor de aarde en mooi in je huiskamer enzo, maar een passie voor planten, nee, die heb ik nooit gehad. Daarnaast vind ik de hoge golven in de zee eng en word ik zeeziek op een boot. Ook vind ik het enorm onprettig om onderwater te zijn. In die enorme blauwe leegte waar je slechts heel langzaam kunt bewegen en je je letterlijk in één ruimte bevindt met ontelbare andere organismen. Waarvan sommige ook best gevaarlijk en groot zijn. Nee, de zee is absoluut NIET mijn natuurlijke habitat.
Maar hoe komt dat dan? Dat ik een studie in mariene wetenschappen ben gaan doen en toch zo geboeid ben door die oceaan en de gebieden waar oceaan en land met elkaar in aanraking komen: de estuaria, de kwelders, de rotskusten, de zandbanken en de duinen. Soms vraag ik me af of ik net zo goed geboeid had kunnen zijn in een onderwerp als journalistiek, of natuurkunde, of in mijn oude droom: diergeneeskunde.
In hoeverre is het carrièrepad wat we bewandelen een daad van passie? Of representeren onze keuzes zich eerder als een kabbelende rivier, steeds weer op zoek naar de weg met de minste weerstand, altijd in beweging, maar niet nadenkend over waar het eindpunt zal zijn?
Raglan
Hoi allemaal!
Het is ondertussen maart. En nog steeds voelt het als gisteren dat we afscheid van elkaar namen. Het afscheidsfeest in Utrecht (zoveel liefde!), de laatste bouldersessie in Energiehaven en de vermoeide gezichten op het vliegveld na 3 uurtjes slaap op de woonkamervloer. Zo vaak neem ik even de tijd om door het afscheidsboek te bladeren en de berichten van al die fantastische mensen opnieuw te lezen. Iedere ochtend voordat ik mijn bed uitkom (en nadat ik mijn brilletje op mijn neus heb gezet) werp ik een blik op de met foto's gevulde muur in mijn kamer vanwaar jullie me toelachen. Vanuit Utrecht, Berlijn, de alpen of een zomers festival. Dan voel ik weer even die warme deken van jullie vriendschap over me heen vallen (of is dat mijn warme donsdeken?).
Eenmaal uit bed schuif ik de deur van mijn kamer open en adem de koude ochtendlucht in. Ik stap naar buiten en voel de zon op mijn gezicht als ik naar het huis loop. De zon is al wat minder sterk dan 2 maanden geleden en mijn adem vormt drakenwolken in de koele lucht. Nog eventjes voordat de zon mijn kant van de aardbol zal verlaten en jullie gezichten zal verwarmen. Dan is de tijd van sneeuw, bleke gezichten, vermoeidheid en verkoudheid voorbij. Ik ben heel benieuwd hoe de winter in Nieuw Zeeland gaat zijn. De huizen hier zijn heel slecht geïsoleerd, maar de temperaturen komen amper onder het vriespunt. Maar tot die tijd genieten we hier nog even van de zomer.
De overstromingen en cyclonen die de afgelopen maanden het land geteisterd hebben, hebben nu eindelijk plaats gemaakt voor blauwe lucht en zon. We willen geen moment verspillen en ieder weekend zijn we buiten aan het klimmen, surfen of wandelen. Een dagtrip naar Raglan is ondertussen een gewoonte. Waar we vorige week nog met een kartonnen bordje aan de straat stonden, heb ik sinds deze week een auto en hoeven we niet meer te liften. Op vrijdag binden we onze surfboards op het dak van mijn Subaru en driften we over de gravelwegen naar de strandstad. In de avond is er altijd wel wat te doen: een bandje in de ene kroeg, een feestje in de andere, en iedere 10 minuten ontmoet je een nieuw iemand. Raglan is zeker het bruisende backpackerscentrum van het Noordereiland. Het doet me denken aan Utrecht, alleen dan zonder boulderhal en een beetje kleiner. Op de zaterdag brakken we uit aan het strand, samen met de 10 andere mensen die we de vorige avond ontmoet hebben. We surfen, spelen kaartspelletjes en delen verhalen met elkaar. Aan het eind van de dag verplaatsen we het feestje naar de lokale camping waar we onder het genot van een paar flessen wijn, wraps met bonen en goed gezelschap de nacht wegspelen.
Op zondag zijn we allemaal weer vroeg op en is het tijd om te klimmen! Over een eindeloze gravelweg rijden we naar het lokale klimgebiedje en beklimmen we een veels te steile helling naar een rotsformatie. Daar komen we wat mensen tegen die we kennen van de klimhal in Hamilton waar we iedere dinsdag en donderdag samen klimmen. Ik hijs mezelf in een moeilijke route en maak een smerige val. Bloed druipt vanuit mijn knie over mijn scheenbeen naar beneden en doordrenkt de stof van mijn klimschoenen: fantastisch.... Ra laat me naar beneden zakken en ik ga in het gras zitten om even bij te komen van de schok. Gelukkig is Ra een dokter en vertelt hij me snel dat er niets aan de hand is, gewoon een flinke schaafwond. Toch besluit ik dat het wel genoeg is geweest voor vandaag en spendeer de rest van de dag luierend in het gras. Aan het einde van de middag dalen we de steile helling weer af en rijden we terug naar Hamilton. Allemaal moe en content. Eenmaal thuis stappen mijn huisgenoten net naar buiten om pizza te halen. Met het opgedroogde bloed nog op mijn been springen we in de auto en rijden de naar Domino's pizza. Net als thuis, heerlijk goedkoop en het perfecte maaltje na een intensief buitenweekend.
Mangroves!
Lieve allemaal,
Om half 9 komt er een grote grijze UTE (utility vehicle, pick-up auto) de parkeerplaats oprijden. Voor mijn neus komt het gevaarte tot stilstand en gooit Andrew de deur open. 'Goodmoring Sanni, all ready for today?' vraagt mijn PhD-supervisor met een grote grijns op zijn gezicht. Ik antwoord met groot enthousiasme dat ik er helemaal klaar voor ben en gooi mijn roze bloemenprint regenlaarzen in de kofferbak waarna ik aan de passagierszijde in de auto klim.
Het is ongeveer 1.5 uur rijden naar de Firth of Thames. De groene heuvels trekken aan ons voorbij terwijl we over de landwegen scheuren. In de verte zien we Mt Te Aroha, de hoogste berg in de omgeving die nog op mijn to-climb lijstje staat. Vanaf de top heb je prachtig uitzicht over de Waikato vallei in het westen en de kust en de oceaan in het oosten. Echter mag je op het moment de berg niet op door het risico op aardbevingen. Aan de voet van de berg strekt de vallei zich uit met een eindeloze lappendeken aan weilanden en maïsvelden. Als je de bergen wegdenkt dan zou het zomaar Nederland kunnen zijn. Zwart-witte hoekige koeien grazen in grote kuddes in de weilanden en de wegen zijn bijna kaarsrecht, met bomen aan weerszijden. Deze streek noemt Karin ook niet voor niets 'Our own tiny Netherlands'. Dit gedeelte van het Noordereiland ligt grotendeels onder zee-niveau en zodra we dichter bij onze bestemming komen zie ik dat de Nieuw-Zeelanders het waterniveau hier wat minder in de hand hebben dan de Nederlanders thuis. Dichterbij de kust veranderen de velden in een soort moerasland met hoge grassen. Een paradijs voor vele vogelsoorten aldus Andrew.
Voordat we het veld ingaan stoppen we bij een klein cafeetje waar we een kop koffie drinken en de dag doorspreken. Vandaag gaan we sedimentatie meten op verschillende plekken in het mangrovebos. Dat doet het onderzoeksinstituut waarvoor Andrew werkt ieder jaar om te kunnen zien hoeveel sediment er opgevangen wordt tussen de dichte wortels van de mangroves. Vandaag gaan we 6 locaties af, de overige 3 doen we woensdag. Na de koffie springen we weer snel in de UTE en rijden we de gravelweg op die naar de dijk voert. Daar pakken we onze rugzakken in, trek ik mijn roze laarzen aan en zet Andrew zijn ronde rangershoed op.
We struinen door de hoge moerasgrassen aan de andere kant van de dijk en al snel zie ik de eerste mangroves en veranderd de grassige ondergrond in een modderbad. We ploeteren gestaag verder door het struikgewas totdat we bij het vlonderpad aankomen. Het simpele pad is niet meer dan twee lange planken getimmerd op een paar paaltjes die in de modder gezet zijn, maar het doet zijn werk. Eenmaal in het mangrovebos domineert al snel een zoemend geluid van de talloze bijen die door de bomen vliegen. Gelukkig zijn de bomen hier hoog genoeg en zitten de bijen enkel bovenin de kronen van de bomen. Na ongeveer 20 minuten lopen bereiken we het voorste gedeelte van het modderige bos en zetten we het meetapparaat neer. Bij iedere locatie slepen we twee zware metalen planken uit de takken die we over het sediment leggen. Andrew klimt er vervolgens op om met het apparaat de bodemhoogte te meten. Dat apparaat is niet meer dan een metalen staaf met 9 gaatjes erin. In die gaatjes zit een plastic staafje die je tot de grond duwt en door de hoogte van het staafje te meten weet je de hoogte van het sediment. Ik notuleer alles netjes in een tabel en zo gaan we de hele dag van locatie naar locatie. Gezellig kletsend verplaatsen we ons langzaam door het doolhof van bomen en de dag vliegt voorbij.
Om half 7 's avonds komen we terug bij de auto, onze kleren volledig bedekt in modder, maar gelukkig geen bijensteken!
Woensdag herhalen we het hele avontuur nog een keer. Alleen heeft Erik van de Universiteit van Twente zich nu ook bij ons gezelschap gevoegd. Ook is de waterstand in het bos een stuk hoger vandaag. Door het springtij waden we tot bijna aan onze middel door het water alvorens we het vlonderpad bereiken en ook tijdens het werk houden we het niet droog. Het is één groot modder/water-festijn. Terwijl Andrew de metingen afmaakt duiken Erik en ik een ander gedeelte van het mangrovebos in om apparaten uit de modder de verwijderen die daar de afgelopen jaren data verzamelt hebben. Ondanks het feit dat we allebei Nederlanders zijn blijven we toch Engels met elkaar praten als Andrew uit het zicht verdwenen is. We hebben het over het leven in Nieuw-Zeeland en Twente. Ik vertel hem dat ik bijna een PhD in Twente had gedaan en hij beaamt dat ik een goede keuze heb gemaakt. Hij komt altijd met plezier terug naar deze kant van de aardbol waar hij jaren geleden zijn PhD gedaan heeft. Naar Enschede gaan kan altijd nog ;). Terwijl hij de apparaten uit de modder verwijderd neem ik de tijd om het bodemleven in het mangrovebos eens te bestuderen. Er is heel veel gaande in die modderlaag als je even de tijd neemt om ernaar te kijken. Ontelbare kleine krabben komen uit hun holletjes gekropen en pikken met hun scharen microscobisch kleine algen van de oppervlakte. Keer op keer brengen ze de scharen naar hun mond nadat ze weer een lekker hapje van de bodem geschraapt hebben. Om de krabben heen liggen wat stenen.... Maar wacht die stenen bewegen?! Het zijn slakken! In een flits komt er een vogeltje uit de takken vliegen en pikt zo hoppakee een van die slakken uit de modder. Een lekker hapje!
Nog 30 centimeter...
Lieve allemaal,
Ondertussen ben ik alweer bijna 2 maanden in Nieuw-Zeeland. Toch valt het me sommige dagen even zwaar. Dan droom ik over jullie, over het leven in Utrecht en de huiselijke gezelligheid in Nederland. Als ik dan mijn ogen open en me realiseer dat ik veel te dicht bij de grond ben en het plafond te ver weg is voor mijn hoogslaper in Utrecht, zucht ik even. Ik omarm Broedel en ga rechtop in mijn bed zitten. De warme stralen van de zomerzon vallen door het raam boven mijn bureau de kamer in en voorzien mijn plant van zijn dagelijkse portie daglicht.
De plant, die ik in de eerste week gekocht heb, is gedurende de afgelopen 2 maanden al een halve meter gegroeid. Zijn luchtwortels zijn stevig aan de muur gevestigd, het draadje dat ik zo mooi voor hem gespannen had totaal negerend. Zijn lengte is voor mij een soort tijdsmeter. Ik hoop dat ik me wat meer op mijn plek voel hier voordat hij het plafond bereikt heeft. Dat is nog zo'n 30 centimeter... Nog 30 centimeter, en dan voel ik me vast beter, zeg ik tegen mezelf.
Een leven opbouwen in een vreemd land is gemakkelijk. Ik realiseer me ook dat dit hele andere koek is dan een half jaar backpacken in ditzelfde land. In die 2 maanden dat ik me bezig heb gehouden met een bankrekening openen, huurcontracten ondertekenen, een fiets kopen, de beste en goedkoopste supermarkt vinden, meubels uitzoeken en het starten van mijn PhD, zou een backpacker hele andere dingen gedaan hebben. Een backpacker zou het Noordereiland vast al ver achter zich gelaten hebben en naar het ruigere en grotere Zuidereiland afgereisd zijn, al tientallen backpackersvrienden hebben gemaakt, en ontelbare bezienswaardigheden bezocht hebben.
Maar wanneer je ergens voor langere tijd bent ga je toch anders tegen de dingen aankijken. Je probeert een goede basis te leggen door vriendelijk te zijn tegen iedere levende ziel die je tegenkomt. De komende jaren van je leven ga je namelijk met deze mensen doorbrengen... Toch merk ik dat vrienden maken hier niet vanzelf gaat. Kiwi's zijn vaak ontzettend vriendelijk, maar diepe en betekenisvolle gesprekken komen er vaak niet van. Als buitenstaander bots je op een gegeven moment tegen een soort muur aan. De enigen die binnen die muren treden zijn familie andere Kiwi-vrienden die ze vaak al vanaf de middelbare school kennen. Het is anders dan in de backpackerswereld waar er ontzettend veel internationale avonturiers samen komen, allen met het doel om nieuwe verbindingen aan te gaan en vrienden voor het leven te maken. Als immigrant is dat anders. De mensen met wie je in aanraking komt hebben al een leven en mensen om zich heen. Een vriendschap met hen aangaan, voelt vaak een beetje als indringen in iemand zijn privéleven zonder dat je diegene überhaupt kent. Natuurlijk vertelt niemand je deze dingen van tevoren. Iedereen in Nederland verzekerde me van een fantastische tijd in een prachtig land. En ja, dat tweede gedeelte kan ik ze nageven. Het IS een prachtig land! En op het moment zal ik het ook nog zeker niet willen inruilen voor het vertrouwde leventje wat ik had. Er is hier nog zo veel te zien en te ontdekken.
Maar toch... Ik mis jullie wel een beetje :')
Lekkah klimmen!
Deze zaterdag hebben we dan toch eindelijk een zonnige weekenddag! Deze kans grijpen we meteen om eindelijk eens buiten te gaan klimmen. Jess en Fede heb ik ontmoet in de klimhal, waar we iedere dinsdag en donderdag samen klimmen na het werk. Samen met Jess rijden we richting het zuiden naar een klimgebiedje waar Fede ons opwacht. Tijdens de rit leren we elkaar wat beter kennen en hebben we het over vriendschappen, relaties, en het leven in het buitenland. Het is erg fijn om weer even een goed gesprek met een vriendin te hebben. Gewoon even lekker vrouwen onder elkaar :).
Onderaan de rots ontmoeten we Fede en zoeken we een leuke route uit om te klimmen. Fede en ik weten hoe we moeten voorklimmen en de route kunnen leeghalen. Ik klim de eerste route voor en hang er een toprope in voor Jess die hem na mij klimt. Daarna gaat Fede omhoog en haalt de route weer leeg. Wat is het fantastisch om weer een hele dag buiten onderaan de rots te zijn, vriendschappen op te bouwen, lekker te picknicken en te klimmen. Halverwege de dag ga ik even liggen in de schaduw van een rotsblok en geniet even van een gevoel van intense tevredenheid. Om je heen hoor je het geluid van rinkelend klimmateriaal en tropische vogels in de bomen. De zon verwarmt mijn voeten en er zijn slechts een paar wolken aan de helderblauwe lucht. Achter de rotsen strekt het heuvelachtige platteland zich uit. Lichtgroene heuvels met af en toe een rotspartij en een paar bomen.
Om 3 uur verlaat Jess ons voor een uitetentje in Hamilton met een date. Fede en ik besluiten nog een route te doen. We vinden een route die volgens de topo niet al te moeilijk moet zijn. Echter is de eerste haak zo'n 5 meter boven de grond en maken we allebei een aantal goede vallen voordat we die haak bereiken. Gelukkig is de landing op het gras zacht en spotten we elkaar goed. Fede klimt de route uit en daarna wil ik het ook wel proberen. Hij laat de setjes in de rots hangen en ik begin aan de struggle naar het eerste setje. Echter is het mij nooit gelukt om dat setje te bereiken en geef ik het na een paar keer vallen op. We lopen met het touw via de achterkant omhoog en maken stand om een stevige boom vanwaar ik Fede laat zakken tot aan het relais vanwaar hij zijn abseil bouwt en naar beneden gaat om de setjes uit de route te halen. Dat avontuurtje was stiekem veel leuker dan die stomme route klimmen ;).
Eenmaal beneden besluiten we dat het wel tijd is om naar huis te gaan en rijden we terug naar Ham. Daar duik ik meteen m'n bedje in, helemaal uitgeput na de korte nacht en de hele dag buiten zijn.
Vanaf morgen zal het goede weer ons weer verlaten. Er is een stevige cycloon onderweg naar Nieuw-Zeeland die maandag aan land zal komen. Auckland heeft weer een aantal zware dagen voor de boeg met gevaarlijke windsnelheden en veel regen. De stad is amper hersteld van de overstromingen of de volgende nederlaag ligt alweer op de loer. Ook in Hamilton zal het flink tekeer gaan maandag.
Morgen organiseert Karin een etentje voor mij en twee andere PhD-studenten bij haar thuis. Daar heb ik ook wel heel veel zin in. Mijn collega's zijn heel aardig en de sfeer is heel ontspannen. Ook Karin is een hele fijne supervisor. Vorige week had ze een hele zak peren voor me meegenomen uit haar tuin en de meetings die we iedere week hebben zijn ontzettend productief.
Eddie in Lord of the Rings land
Dit weekend trappen we af met het Ed Sheeran concert in Auckland!
De autorit naar Auckland die ons vorig weekend 1.5 uur kostte om te gaan boulderen, duurde nu ruim 3 uur... Zo'n 40.000 mensen begaven zich op vrijdagmiddag richting de (ondergelopen) hoofdstad om de singer songwriter live te zien optreden. De voetbalarena waar het optreden plaatsvond stond 2 dagen geleden nog onderwater, maar gelukkig is het lang genoeg droog geweest en wordt er niets afgeblazen.
Om 6 uur lopen we de enorme arena binnen, halen we een koffietje en gaan op zoek naar onze stoelen. Sta-plaatsen doen ze hier niet aan. Zelfs op het voetbalveld zelf in het midden van de arena zijn rijen en rijen met stoelen opgesteld. Je hoeft dus ook niet per se op tijd te zijn om vooraan te kunnen staan. Al snel hebben we ons plekje gevonden, recht achter een pilaar aan de achterkant van het podium. Dat vind ik natuurlijk maar niets, dus we gaan snel op zoek naar een ander plekje. Ondertussen begint een leuke en energieke Maisie Peters haar act als voorprogramma. Die heeft weer een hele hoop nieuwe fans binnengehaald in Nieuw-Zeeland.
Zodra Ed Sheeran begint hebben we een goed plekje bemachtigd, staand achter de voorste rij stoelen met genoeg dansruimte. Cody en ik hebben Ed allebei voor het laatst gezien in 2014. Hij ook hier in Eden Park en ik op Pinkpop. Beide waren we helemaal enthousiast over zijn performance en de 'Looppedal' waar hij alles wat hij speelt opneemt en afspeelt om zo in z'n eentje het effect van een hele band te creëren.
Nu bijna 10 jaar later zie ik wel dat zijn manier van performen anders is dan toen. Eddie is wat minder stil en verlegen. Hij speelt z'n nummertjes en morgen doet ie dat nog een keer... en dan volgende week nog een keer ergens anders op de aardbol. Vergeleken met de enthousiaste Maisie was Ed een beetje in zichzelf gekeerd. Echter, als halverwege het optreden z'n looppedal kapot gaat, zien we toch nog een stukje van de oude Ed. Hij laat zijn avond er niet door verpesten en speelt de rest van zijn optreden enkel nog akoestische nummers. Alleen hij en zijn gitaar. Dat was toch wel bijzonder. Toch wel mooi om de nummers van de Hobbit en Lord of the Rings in het land van de films te horen.
Om 2 uur 's nachts zijn we weer in Hamilton en zet Cody me thuis af. Hij gaat een week naar het zuidereiland om een van de beroemde Great Walks te lopen (Milford Track). Dat zijn van die wandelingen waar je een reservering voor moet maken. Maar een 'ticket' voor zo'n wandeling bemachtigen is net zo lastig als voor Pinkpop in het jaar van de Rolling Stones.... Het is ook minstens net zo duur ;)
Gelukkig zijn er ook zoveel wandelingen waar je niet voor hoeft te betalen.
Het Waterweekend, Mt Pirognia, Ruapane Summit
Dit weekend is een lang weekend. Maandag hebben we een extra dag vrij door Auckland-dag. Heel vreemd eigenlijk dat we vandaag vieren dat Auckland een aantal jaren bestaat, terwijl de stad op het moment onder water staat en half verdwenen is. Nog op geen 2 uur rijden van het hoog en droge Hamilton zijn mensen dit weekend hun huis en al hun bezittingen kwijtgeraakt en zijn er zelfs een aantal doden gevallen. Heel vreemd hoe hier het leven gewoon doorgaat en mensen toch nog even naar Auckland afreizen voor familiebezoek of een afspraak.
Ik denk dat de plannen voor velen de weekendplannen letterlijk in het water gevallen zijn. Ook voor de avonturiers buiten Auckland. Wandeltochten zijn zijn gecanceld en ook ons klimweekend gaat niet door. In plaats daarvan slijt ik de zaterdag thuis met een boek en ga is 's avonds de stad in met Jaz naar een club waar Sean Kingston optreedt. Het was heerlijk om weer even te dansen, maar om 2 uur wil ik toch heel graag naar bed. Zondagochtend staat Cody om 11 uur op de stoep en gaan we lekker klimmen in de klimhal. De rest van de middag zitten we bij hem thuis buiten onder het afdak. We spelen een spelletje, leggen elkaar de beste tactiek uit om een rubikscube op te lossen en zitten daarna zwijgend naast elkaar terwijl de regen op het verandadak roffelt. Hij werkt aan het design voor een tattoo op zijn Ipad, ik lees een boek.
Om 7 uur hebben we met vrienden van hem afgesproken om te gaan uiteten. Beide klimmers en Marijke komt ook uit Nederland dus dat was erg gezellig! We drinken een wijntje en het Italiaanse eten is heerlijk! Uiteten in Nieuw-Zeeland is relatief goedkoop. Soms zelfs goedkoper dan zelf een maaltijd koken. Onder het eten praten we over PhD's (Marijke doet een Postdoc over een boomziekte en haar vriend doet een PhD in Auckland), klimmen en outdooravonturen. Ze vertellen over een mooie kustwandeling bij Raglan in de buurt (de surfstad dichtbij Hamilton) en een alpine wandeling (De Tongariro Alpine crossing) door een vulkanisch landschap. Na het eten nemen we afscheid van elkaar en brengt Cody me weer naar huis (bussen gaan niet meer na 8 uur 's avonds en fietsen is niet zonder risico).
Hij wilde maandag gaan surfen, maar door de regen besluit hij met me mee te gaan op mijn eerste wandelclubtocht naar de Pirognia mountain. Helaas is de wandeling door het grote risico op onweer ingekort en gaan we alleen maar naar een lager topje, slechts 2 uur lopen van de parkeerplaats. Eenmaal in wandelend in de jungle zie ik waarom. Het pad wordt meerdere malen versperd door een enorme omgevallen boom. Wanneer ik goed kijk zie ik echter dat het gevaarte wat voor me licht slechts een halve boom is. De andere helft staat nog recht overeind, een kant geheel zwartgeblakerd. Ja, dat was natuurlijk die bliksem. Met een groep van 10 studenten lopen we in gestaag tempo de berg op en leren we elkaar een beetje kennen. Ik merk dat ik niet meer zoveel sociale energie heb na een nacht in de club en een dag op stap te zijn geweest met Cody dus ik loop in stilte helemaal vooraan. Genietend van het geluid van de vogels. Mijn hoofd wordt wat leger met iedere stap die ik zet. Eenmaal boven zien we in eerste instantie helemaal niets (jeej, wat een beloning voor 2 uur omhoog zwoegen). We installeren ons op de grote steen waar het kruis op staat en eten onze lunch. Iemand heeft zelfs koekjes gebakken! Na een minuut of 5 trekken dan toch de wolken weg en langzaam krijgen we steeds wat meer te zien van het landschap om ons heen. Aan de ene kant van de top zien we het Nieuw-Zeelandse platteland, wat me ontzettend aan het Engelse platteland doet denken. Glooiende heuvels met vierkante stukken akker en weidegrond, gescheiden door heggetjes. Aan de andere kant is het zicht echter heel anders. Daar zijn de heuvels hoger en bedekt met jungle. Het zijn vooral varenbomen met af en toe een enorme loofboom die erboven uitsteekt. Die worden dan dus geraakt door de bliksem, bedenk ik me.
Iedereen maakt wat foto's en we nemen een groepsselfie, alvorens we weer afdalen. De afdaling is een stuk moeilijker aangezien de jungle 100% vochtig is. Al glijdend over de boomwortels, rots en bladeren vervolgen we onze weg naar beneden en een uurtje later staan we weer bij de bus. De jongen die koekjes heeft gebakken merkt op dat de USAC-patch op mijn rugzak er half afligt en biedt aan hem weer terug op mijn tas te naaien op de weg terug. De mensen hier zijn zo ontzettend lief!
Eenmaal thuis stap ik lekker onder de douche en doe ik de rest van de dag helemaal niets!
Blue-Springs en Jurrassic Park
Om 05:30 gaat de wekker. Het is nog donker buiten, maar ik heb geen enkele moeite om van mijn matras af te komen en mijn wandelkleren aan te trekken. Vandaag is de allereerste dag dat ik écht buiten Hamilton kom en een wandeling ga maken.
In de keuken maak ik een ontbijtje en doe een greep in de kast voor een paar mueslirepen die ik in mijn rugzak stop. Om 6 uur stap ik bij Ray in de auto en rijden we de stad uit. Het is een half uur rijden naar Blue Springs en wanneer we aankomen op de parkeerplaats is de zon op ookal is het nog aangenaam koel buiten.
We laten de auto achter en beginnen aan het rivierpad. Het water is inderdaad ontzettend BLAUW. Later thuis ontdek ik dat dit komt omdat het water jaren onder de grond heeft gezeten alvorens het hier weer aan de oppervlakte komt. Het water is zo ontzettend schoon gefilterd in die tijd dat het veelvuldig voor drinkwater wordt gebruikt. Al vraag ik me dan wel af waarom er nog zoveel chloor in moet, wanneer ik een slok neem uit mijn waterfles en een grimas trek bij de typische chloorsmaak. De oevers van de rivier zijn bedekt met dichte vegetatie en in de rivier groeien allerlei grassen en waterplanten, meewaaierend met de stroming.
Aan het andere einde van het rivierpad is er een plekje waar je mag zwemmen. En zo neem ik om 9 uur 's ochtends een heerlijk koele duik in het ijsblauwe water. Ray had daar geen behoefte aan en installeerde zich op een steen in de zon aan de oever. Eenmaal opgedroogd lopen we hetzelfde stuk weer terug naar de auto. Onderweg komen we de eerste toeristen tegen. Al vloggend met een camera of telefoon in hun handen. Wat zien ze er toch belachelijk uit met die dingen, geniet nu toch eens gewoon van het moment!
Om 10 uur komen we weer bij de auto aan. We zijn nog lang niet moe en kijken op google maps of we nog ergens een leuke wandeling zien. Niet ver van Hamilton zien we een soort natuurreservaat met een berg erin. Die willen we wel beklimmen, besluiten we. Enkel waren we bij aankomst meteen afgeleid door een groot bord met allerlei vogels (ook Kiwi's) erop en een enorm omheind gebied. Het had een beetje Jurrassic Park vibes, dat omheinde gebied. We besloten naar binnen te gaan en al snel bevonden we ons midden in de jungle. De bosgrond bedekt met bladeren, dichte wortels, varens en grassen. De bomen reiken tot een onmogelijke hoogte en tussen de stammen slingeren lianen die net als de bomen bedekt zijn met mos, grassen, varens en vele andere planten die ik niet ken. Overal om je heen klinken vogels door het constante geluid van de krekels heen. Ik sta even stil om het allemaal in me op te nemen.
Op een gegeven moment verlaten we het grote pad en struinen we door de jungle op een paadje gemarkeerd door roze strikjes. Na een half uur raken we het spoor bijster en zien we beiden geen strikjes meer. We zetten ons neer op een ongevallen boom, eten wat, kletsen wat en besluiten dan dat het tijd is om weer uit Jurrassic Park te ontsnappen. We vinden een andere uitgang en lopen weer terug naar de auto. De kiwi's en de top van de berg allebei niet gezien hebbende.
Op de weg terug naar Hamilton stoppen we nog bij een ijsboerderij alvorens de zonnige ochtend veranderd in een regenachtige middag. Gelukkig zijn we zo vroeg opgestaan!